Medenblicker scharre-zoodtje(1650)–Hendrick Jansz. Prins– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Een ander Kers-liedt. 1. KOmt wilt u spoeyen na Bethlehem, Hoort als de vroede der Engh'len stem', Vervoeght u mede by 't soet accoort, 't Is pays en vrede dat men daer hoort. Nu is verdwenen de duyster nacht: 't Licht is verschenen Adams geslacht: Een douwe ne'er daelt, Die rouwe wegh haelt. Siet een Iongh- [pagina 41] [p. 41] vrouwe heeft Godt bepaelt 2. Een suyver Moeder heeft nu gebaert Een Kint ons hoeder, jongh' oud' gejaert: Van haren Broeder, een wonder re'en, Een Maegt is Moeder, en in haer le'en Draegt haren Vader van eeuwigheyt, Die 's werelts ader eerst heeft geleyt, En minde met kracht// Ons' blinde geslacht, Trock sijn gesinde uyt Satans macht. 3. Den Heer der Geesten van 's Hemels Hof, Leyt voor de Beesten in dreck en stof. Die alle gaven en rijckdom geeft Een Maegt moet laven, van koude beeft: En Godt der Vreuchden, nu tranen schreyt, Om ons ondeuchden in 't krebje leyt. Sijn handen zijn vast// Ons banden ontlast, Sijn Ziel te pande stelt desen gast. 4. Sijn teere leden, acht dagen oud', Worde besnede, na Wets inhoud'. Een klare Sterre uyt Iacobs stam [pagina 42] [p. 42] Rees op, en verre sach men haer vlam', Die trock die Wijsen uyt Oosten-landt Om Godt te prijsen met Offerhandt. Sy eeren dit Wicht// En Heere van 't Licht. Mensch gaet u keeren van 's Werelts plicht. 5. Komt wilt beminnen den Iongen Prins, Sijn sachte sinnen vergramt geensins: Begeef u leden tot sijner eer', Sijn Wet en Zeden volgt meer en meer. Wilt u verkloecken dagh en nacht Om hem te soecken met al u kracht. Sijn paden zijn slecht// Sijn reden oprecht, Al komt gy spade ghy wort sijn knecht. Vorige Volgende