Nu heb ik 't volgende denkbeeld, waarover ik Zondag ll met v Looy sprak. die het uitstekend vond.
Een samengaan van de daarvoor geschikte oprichters en oudste medewerkers van de oude N Gids, dus uit de jaren 1885/90.
Op 't oogenblik heerscht een groote confusie, waarvan geprofiteerd wordt door allerlei schrijvers van minderen rang.
Hieraan is een einde te maken door het stichten van een Nederlandsche Academie van letterkundigen. Dit geschiedt door de bovengenoemden, die zich als zoodanig constitueeren.
Het doel dezer Academie is jaarlijks een in 't voorgaand jaar verschenen boek (proza of poezie) te bekronen met een geldprijs, indien er in dat jaar een boek verschenen is, hetwelk die bekroning verdient.
Het geld daarvoor moeten we door een circulaire bijeenkrijgen & zullen we ook wel bijeenkrijgen.
In die Academie behooren m.i., en v. Looy was 't met me eens: Jij, Kloos, v Looy, Boeken, Gorter, Aletrino etc. Van Eeden niet, Verwey niet, Netscher niet. Delang zou er bij moeten zijn, maar is als letterkundige dood.
V Deventer en vd Goes hebben alleen kritieken geschreven, en zijn dus geen kunstenaars, die eigen werk hebben gemaakt.
Blijven over Erens en de Meester. Van Looy en ik zijn er niet voor hem, Erens, er bij te nemen, omdat Erens hoewel hij mooie kleine stukken geschreven heeft, toch te weinig figuur is in onze letterkunde. De Meester heeft eigentlijk nooit tot de Oude N Gidsperiode gehoord en is van lateren tijd.
Mijn idee is dus 't bij deze zeven te houden. De vraag is echter zal Gorter aannemen: zoo niet dan ben ik voor Erens.
De jongere goeie schrijvers, die na 85/90 zijn gekomen, zullen zoo'n daad apprecieeren, want nu krijgen ze een openbare waardeering van een groep, die zeker gerechtigd is de eerste plaats in Nederland intenemen.
De leden der Academie zouden natuurlijk niet voor een bekroning in aanmerking komen. Ook zou ik er de Vlamingen geheel buiten willen houden, want dit veroorzaakt maar moeilijkheden. 'T is uitsluitend iets voor Noord-Nederland.
Natuurlijk is 't bovenstaande nog maar een ruwe schets.
Wij moeten als we 't eens zijn alles later uitwerken.
Nog iets. Alhoewel 't constitueeren van zoo'n lichaam een daad van groote zelfstandigheid is, zie ik geen anderen weg om tot ons doel te geraken, d.i. te toonen dat wij van de oude NG 't au fond eens zijn en de goede litteratuur in ons land willen steunen.
Een Commissie te vormen, en de schrijvers en schrijfsters te laten stemmen wie in de Academie zullen komen, zou alles doen schipbreuk lijden door de resultaten der stemming. Dan zou juist dat gebeuren wat we niet willen, want lui als Querido & vEeden zouden gekozen worden.
Onze bekroningen moeten een aanwijzing zijn wie we niet van beteekenis vinden.
Ik schrijf heden aan Kloos en Aletrino. Morgen aan Boeken, blijft dus over