De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd95Prins & Stürken Hamburg. Telegr.-Adr.: Prinsebel. Hamburg, 19 Januari 1895
Amice, Ik had je reeds lang willen schrijven, maar allerlei drukten hebben dat tot nu toe belet. Mijn stuk voor het Tweemaandelijksch Tijdschrift komt voor de Maartaflevering gereed. Ik zal 't je tijdig zenden, waarschijnlijk in de eerste dagen van Februari. Kloos wil de Nieuwe Gids weêr oprichten, redactie Kloos & Boeken. Hij schijnt dus 't beheer niet meer aan Tideman toe te vertrouwen. Kloos vroeg mij of ik wilde medewerken. Ik heb toegestemd, niet omdat ik de noodzakelijkheid | |
[pagina 198]
| |
van een nieuw tijdschrift inzie, maar alleen om Kloos heb ik 't gedaan. Ik geloof echter dat hij niet zal reusseeren 't tijdschrift levensvatbaar te maken. Ik denk er over al mijn werk van af St. Margareta in een bundel uittegeven, natuurlijk voeg ik er dan nog 't een en ander bij dat nog niet verschenen is. Meld mij eens welke uitgevers ge me kunt aanbevelen, en welke condities ik zou kunnen vragen. Ik ben in die zaken geheel vreemd. Er is hier een 2 den. holl. litterator gearriveerd. Röpcke,Ga naar voetnoot447 pseudoniem Edouard Roland. Hij heeft kaartjes: ‘Edouard Roland’, novellist, schrijft in Eigen Haard en Erica, is auteur van ‘Ontmaskerd’ een novelle, en heeft natuurlijk ruzie met zijn ouden Heer, een vermogend koopman in Rotterdam. Als ik een beetje door alle drukte heen ben, zal ik hem eens op de thee vragen. Zoo iemand kan wel amusant zijn. De ‘groote’ Kooreman, in Holland miskend, is bezig aan een schilderij met groene scheepen. Je ziet 't artistieke leven ontwikkelt zich hier. Mijn vrouw en kind maken 't best. 'T kindje is groot, dik en heeft blauwe oogen. 's Nachts slaapt 't gelukkig, hetgeen veel waard is. Ik word nooit wakker door schreeuwen. Hoe gaat 't met je vrouw en de kleine? Vele groeten ook van huis tot huis t.t.
|
|