79
Prins & Stürken
Hamburg.
Telegr.-Adr.: Prinsebel.
Hamburg, den 19/9 1893.
Ferdinandstrasse 41.
Amice,
Ik ontving je brief, en nam met genoegen kennis van den inhoud.
Morgen reis ik naar Holland. De zaak met de zuster van het Roode Kruis is in orde. Zoo volkomen als ik niet had durven hopen. Je begrijpt hoe gelukkig ik ben.
Ik schreef haar en kreeg na eenige dagen een eenvoudigen brief, waarin ze me schreef, hoe gelukkig ze was, dat ze heel veel verdriet had gehad, dat ze dikwijls had gewanhoopt ooit nog iets van me te hooren, en dat de Supérieure haar dan getroost had met te zeggen, dat ik niet de man was om haar te vergeten. Kort en goed, ze houdt heel veel van me.
'T is een meisje met een nobel karakter, bedenk dat ze mij een wenk had kunnen doen geven, maar dat als ik niet uit mijzelf was gekomen, zij haar leed stil was blijven dragen. Dit is niet iets voor een modern meisje, maar voor een maagd in een klooster.
Een meisje, zooals zij, lief, mooi, en eenvoudig, dat niets van de wereld kent als ellende in sterf- en ziekenhuizen, is in den tijd waarin wij leven wel een groote exceptie.
Ongelukkig is ze thans in verpleging, waakt 's nachts, zoodat ik haar in de eerste week hoogstens een uurtje per dag zal zien - maar daarna krijgt ze rust.
Ik denk, dat we in Jany trouwen. Mijn adres in den Haag is Bezuidenhout 63 ij.
Gaarne zal ik je in den Haag zien. Het doet me genoegen, dat je er ook een paar dagen komt. Schrijf me svp. eens over je komst. Vele groeten,
t.t.
Arij Prins.
Het engagement wordt nog niet publiek; de zuster moet nog 3 maanden in het Roode Kruis blijven. Je kunt 't echter de vrinden mededeelen, maar vertel de