De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd53Hamburg 31/3'90
Waarde Heer, Ik heb U al heel lang eens willen schrijven, maar voortdurend kwam er het een of ander tusschen beiden, o.a. is mijn compagnon weken lang doodziek geweest, waardoor ik allerlei beslommeringen heb gehad. Tot mijn spijt kon ik U met Kerstmis niet opzoeken. Bergen-op-Zoom lag geheel uit mijn reisroute, en bovendien ben ik korter in Holland gebleven dan ik voornemens was. Hoe gaat het U overigens, en waaraan zijt U bezig? Vordert uw artikel over de jongere franschen? Het stukje van DelangGa naar voetnoot328 in de laatste aflevering v/de N.G. is goed, niet waar? Ik vind, dat hij wel talent heeft. Weet U, dat Zola een roman gaat schrijven waarin l'ArgentGa naar voetnoot329 behandeld wordt? Huysmans werkt druk aan Là-Bas. Kent U Sous-OffsGa naar voetnoot330 van Descaves, zoo niet dan zal ik het U laten zenden. Ik heb mij een heelen tijd vrij lam gevoeld en niets of zeer weinig uitgevoerd. Eigentlijk is het heele jaar '89 voor mij een verloren jaar geweest. Verschillende onaangename dingen, die met mijn gewone menschen-leven in verband stonden, waren daarvan oorzaak, en om veel, dat mij hinderde, te vergeten, heb ik veel verstrooying gezocht. Dat was noodzakelijk, want anders was ik litterair inge- | |
[pagina 129]
| |
slapen. Het heeft ook geholpen, de lust om te schrijven is weêr in mij gekomen, en sedert een maand ben ik druk aan het werk aan een middeleeuwsch verhaal. Daar ik zeer veel documenten over dien tijd heb opgesnuffeld, en dagen achtereen in de bibliotheek al het noodige heb opgezocht, heb ik alle gegevens. Ik zal dit stuk, dat zeker vrij lang wordt, aan de N.G. geven. Maar vooreerst is het nog wel niet gereed. Dezer dagen heb ik de laatste 40/50 bladzijden van De Kleine Republiek nog eens overgelezen; m.i. is dit het meest merkwaardige wat U hebt geschreven. - Na vele groeten en in de hoop, spoedig eens van U te hooren t.à.v.
|
|