De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 221]
| |
wat Ge wilt en hoe Ge dat wilt, - en het zoo klaar en keurig uitdrukkenGa naar voetnoot1 waarom Ge geen vrede kunt hebben met..., evenals hij met den auteur van Vooruitgang enz.? Al wat ik mij veroorloof is den lof dat de schoonste plaatsen indeze Voorrede de soberste zijn. Ge zult er genoegen aan beleven. Zijn de Bosbooms Woensdag komen inwippen of instuiven? Beide woorden gaan voor Mijnheer goed, - maar Mevrouw is er te zwaar voor. Valt het aan die laatste eigenschap toe te schrijven, dat de jongste aflevering van Frits Millioen volgens Sophie taaijer is dan een der vorige? En Mevrouw Huet wordt bang voor den totaalindruk van Lidewyde? Hoe eene coquette er in slaagt eene idylle tragisch te doen eindigen, is toch geene donnée immorale; om den wille onzer zeden te wenschen dat zoo iets bij ons niet voorviel, behoort tot de wenschen die te vroom zijn om ooit te worden vervuld. Bij Struensee zie ik een vergrijpen in de stof, bij Lidewyde komt alles op de ‘Puinhopen’ - (kiest ge niet liever, antiek als Ge met ‘Idylle’ begonnen zijt, de ‘Nemesis’?) aan! Miss Frances A. heeft gister een gemarqueerd herhaald groetje van den Prins van Oranje gehad! Het is toch jammer dat zij zoo spoedig heengaat. Vele groeten aan Mevrouw en Gideon van Sophie en mijn persoontje. Van harte de Uwe. |
|