De werken. Deel 11. Verspreide en nagelaten poëzy. Deel 1(1896)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Eerste dichtproeven 1828-1834 I Hulde en geloof. II Nederland. III Deugd. IV Het landleven. V Tevredenheid. VI Aan Lotje. VII Godsdienst. VIII Komst der lente. (Hymne.) IX Antwerpen. X Dichtvuur. (Naar A. de Lamartine's Méditations Poétiques XI.) XI Noord en zuid onder Willem I. XII Ode. Aan een jong meisje. Naar 't Fransch van Victor Hugo. XIII Ouderdom. XIV De droeve zanger. XV Fragment. XVI De verdelging van Sanherib. (Naar eene van lord Byrons ‘Hebrew Melodies’.) XVII 25 september 1830. XVIII Elsje. XIX Drinklièd in een kring van jongelingen. XX Vriendschap. XXI Mijne stemming, antwoord aan mijn hartelijk geliefden vriend J.F. Willems. Na mijn vertrek uit Antwerpen. XXII Aan de Franschgezinde Belgen. XXIII Aan mijne in Belgie gevallen landgenooten. XXIV Aan Adeline. XXV Holland. XXVI De drie jonkers. XXVII De bede van den graaf. Liederen uit de middeneeuwen. XXVIII Ada's bruiloftsfeest. (1284.) XXIX Wensch van den Gelderschen paadje. Lied uit de middeleeuwen. XXX Heiligerlee. 23 mei 1568. XXXI De beide meisjes. XXXII Het schaatsrijden. XXXIII Leida. XXXIV De ter dood veroordeelde. XXXV Proeven van romances. Uit het Spaansch. XXXVI Saga van Astolf. (Naar het Zweedsch van Atterbom.) XXXVII Florio's klagt. Naar Atterbom. XXXVIII Zang der weduwe. Naar het Zweedsch van M. Choraei. XXXIX De lach onzer eeuw. Naar Barbier, Jambe X. Poëzy 1835-1874 De nalatenschap van den landjonker. Een herfstblad. Victor Hugo, Fenilles d'Automne. Mededeelzaamheid. Aan de rijken. Naar Victor Hugo's Feuilles d'Automne, XXXII. Pour les Pauvres. De jonge ballinge. 1622. Avondmijmering van een' ouden ridder. Versjes uit ‘de medeminnaars’. Gedichten uit ‘Rienzi’. Bijbellezen. Levensbeschouwing. Aan een vader. Liefde. De bouwval. Volksherinneringen. Wijsheid van den Indischen brahman. Proeven uit Friedrich Rückerts leerdicht. Vooruitgang. Zang van het Arabische meisje. Uit the Light of the Harem. Weeklagt van Charles Edward. The Chevalier, 1745. Naar Robert Burns. De vlieg. Naar Oldys. Francesca da Rimini. Uit Dante's hel. Drie kussen. Heinrich Menzel. De woudnimf. Scandinavië. Naar Tegnèr. De stervende viking. Naar E.G. Geijer. Eerste nachtmaals-viering. Naar Tegnèr. Het vogelspel. Naar Tegnèr. Claes Hendrikszen. Naar Burns. Blända. Een Noordsche legende. Cirque olympique. Rebeccaas hymne. Sir Walter Scott's Ivanhoe. Attila voor de poorten van Rome. Naar Silvio Pellico, Poësie Inedile, le Processioni. Koning Helge en de zee-koningin. Fantastische Ballade. Naar het Deensch van Adam Oehlenschläger. Op een' overouden trouwring. Doane gevolgd. Arme Geerte. Wordsworth verhollandscht. Fortuin zoeken. Jacob Willemsz. Een tooneel uit een onzer zeedorpen in 1808. De luit van P.C. Hooft. De zusters. 1760. Het ballet. Rijmen aan Bonifacius. Begrafenis van den Minnisink. Naar H.W. Longfellow. Sancta Catharyne. Weeklagt des Indiaans. Naar Whitthier. De bedevaart van Joanna van Aragon. 1506. Winter. Oranjelied. 1675. Rijkdom. [Uit de nalatenschap van een oud vrijer.] Charlotte. Eene herinnering uit de duinen. Aan 't vensterke van Elzemoêr. 1537. Hilda. [Stokholm.] 1832. Frithiof's afscheid van Ingeborg. Naar Esaïas Tegnèr. De jager en de boschbruid. Naar Geyer. De klooster-bouwval. Naar Tegnèr. Zweedsche volksliedjes. Naar Geyer.