Het dagboek of De kroniek

November.

Den 9. woedde een buitengewoon hevige storm door geheel Europa; groote verwoestingen waren aangericht, hij geleek wel een orkaan als in October 1434 te zijn. (K.)

10. was op lang aanhouden der burgers eene bidplaats op het Kruisheerenklooster verkregen, de zomerrefter werd hiertoe gebezigd, alwaar alle dagen 's morgens en 's avonds de rozenkrans gebeden werd. 's Zondags werd in eene kamer daarboven in stilte mis gelezen, terwijl onder de rozenkrans werd gebeden. Bij het begin, de offerande, consecratie en nuttiging werd met een schel boven een teeken gegeven, zoodat men onder kon hooren, hoever de mis was, waarmede het geoorloofd werd geacht te kunnen volstaan.

[p. 190]

De Groote Kerk werd nog steeds door de beëedigde geestelijken bediend; weinig burgers gingen in dezen tempel, het grootste gedeelte ging steeds naar Blerick en Tegelen ter kerk, maar men had nu voor grooter gemak in het Ooibroek, onder Velden, vlak achter de beek bij het huis ‘Kruisberg’, een groote houten loods opgericht, waar de onbeëedigde priesters, die thans niet meer zoo sterk vervolgd werden, gingen mis lezen, daar waren zij op Pruisisch terrein, en alhoewel het grondgebied van Pruisen op den linker Rijnoever gelegen, door de Franschen bezet was, is de uitoefening van den godsdienst onverhinderd gebleven. (K.)