Januari 1794.
Den 4. begon de vorst, 10. zat de Maas, 11. liep men daarover, 17. was de Maas open.
20. heb ik een request bij den Hove te Venlo ingediend, verzoekende brieven van voorschrijving naar Den Haag om te lichten de surséance tegen de armenmeesters, en kapitein Justus Mann, om voort te gaan tegen de tiendenaren (tiendeheffers) in generali, voor supplement van pastoreele competentie.
23. zijn die brieven van het Hof geaccordeerd, en den 25, naar Den Haag afgezonden.
26. kwam onverwacht eene resolutie, waardoor de surséance der provisoren contra pastorem opgeheven was, hun verzoek afgeslagen en gerenvoieerd naar de behoorlijke justitie.
(27. overleed Petrus Keuller, raadsverwant, voorheen rentmeester. Tijdens zijn langdurige ziekte verving hem Lambert Beckers, die als raadsverwant was aangesteld met recht van opvolging, K.)
29. weinig na 2 uur kwam de doodgraver Joês met een compliment van den raadsverwant Beckers en van den Franschen dokter Barré, met verzoek, de Pastoor zou permitteeren, dat de doodgraver een vrouwendoodsbeen van het kerkhof zou brengen, quale os nescio (welk been weet ik niet). Ik antwoordde dat dit mijn macht niet was, het kerkhof is eene rustplaats der dooden, en moeten blijven rusten. - De doodgraver kwam den 31. bij mij en zei, hij had aan burgemeester Van Aefferden, zijn competenten rechter, dit voorgesteld, die antwoordde, dat hij het den Magistraat zou voorstellen. - Den 31. nm. werd de doodgraver bij den Burgemeester geroepen, en hem werd gelast niets van het kerkhof te geven, als de dokter iets wilde hebben, kon hij het bij den Magistraat vragen.