Het dagboek of De kroniek

Juli.

Den 3. is van den Bisschop gekomen eene ordonnantie om biddag te houden voor het ophouden van de aanhoudende regens. In de Parochiekerk is hij begonnen op Maandag den 6. Juli, Dinsdag bij de Kruisheeren, Woensdag bij de Minderbroeders, Donderdag op de Weide, Vrijdag bij de Annunciaten, en Zaterdag op H. Geest.

6. Op middag arriveerde de Generaal der Kruisheeren, bij zich hebbende den prior Van Swartsenbroeck voor secretaris. Denzelfden middag zijn de momber en Conraetz, gedeputeerden van het Hof, hem gaan complimenteeren, en hebben in 't kort den slechten staat van het klooster voorgesteld, alsook de klachten van het Hof van (te) Gelder, wegens de achterstallen, welke het klooster schuldig was aan de schatbeurders, daar deze te Gelder over geklaagd hadden, alsmede verscheidene obligatiën van burgers, welke gegeven waren op briefjes, alleen door den Prior en Procurator geteekend, verzoekende hierin te voorzien, mits het Hof zeer content zijnde van den dienst van het klooster, niet gaarne de suppressie zoude zien. De Generaal stond heel verslagen en zei dat in alles zou voorzien worden. De heele Raad met den Burgemeester-regent, den Syndicus

[p. 65]

en Scholaster met den Pastoor, zijn den 7. op den maaltijd genoodigd. Na middag was kapittel.

8. heeft de Procurator zich bedankt en de heer Geusen is aangesteld als procurator en cellarius (keldermeester) onder directie van den heer Janssen, die voordezen procurator geweest was.

9. 's morgens is de Generaal vertrokken naar het klooster van St. Agatha.

24. op den middag arriveerde uit Den Bosch een bataljon van Oranje-Wartensleben.