Het dagboek of De kroniek
(1982)–J. Chr. van Postel– Auteursrechtelijk beschermd(Van Postel tot Pastoor benoemd.)8. na middag trokken wij beiden naar Roermond. Van den Broeck kreeg den exeat (hij moge vertrekken) en ik kreeg eenen sistat (hij moge blijven) en omtrent 7 uur 's avonds was ik geëxpedieerd, heb betaald 26 ½ Fransche kronen voor institutiegeld. 9. zijnde Zondag, nam ik 's morgens eene sjees aan te Roermond en was kort na 11 uur te Venlo. Terstond zond ik eenen expresse naar den landdeken te Velden, met verzoek om na de Vespers hier te zijn; en dit is gebeurd; om half 4 werd ik ingeleid met zeer groot concours (toeloop) van volk, zoodat er omtrent het hoog altaar een graf is ingestort. 10. 's morgens werd ik gefeliciteerd door den Raad, Magistraat en een zeer groot getal inwoners, zoo Roomschen als Gereformeerden, den dominee Assing, den plaatsmajoor Hoex, 's-Gravenweert den auditeur militair, en andere stafofficieren. 11. is overleden de heer Antonius Conradus Junckers, subdiaken en vicarius van St. Martinus, in den ouderdom van 23 jaren. | |
[pagina 59]
| |
12. kwam de heer momber Van Wessem, gecommitteerd door den Raad, zooals hij zei. Zijn commissie was om aan den heer Pastoor te zeggen, dat de heele Raad met groot genoegen gehoord had, dat ik tot pastoor aangesteld was, en dat de Raad, niettegenstaande de publicatie van 1 Juni 1786, waarin verboden werd dat geene uitlanders mogen gepromoveerd worden op 't Statengebied van Gelderland, dat dit, niettegenstaande, zij dit in mijnen persoon conniveerden (door de vingers zien), mits ik zoo lange jaren de stad als onderpastoor bediend had. Maar, zei de momber, ik heb aan de heeren voorgedragen, dat de heeren van Averbode misschien overal, zonder aanzien van geboorteplaats gepromoveerd worden; als dit zoo zou zijn, zei hij, dat dan de heer Prelaat ons maar doceert, dat zijne subjecten, uit Statengebied geboren, in Brabant gepromoveerd zijn, zonder tegenzeggen, want wij dit niet als om repressaille doen. - Den 15. heb ik naar Averbode geschreven. 14. is het vicariaat van Junckers vergeven aan den heer Frans de Bretone, die de oudste vicaris was en het Manhuis bediende. Deze vicarie is begeven aan den heer Theod. Willemsen, die als beneficiant de kerk 33 jaren bediend had. (Deze werd algemeen genoemd ‘de pastoor van het Oud-Manhuis’, K.) 22. arriveerde de heer Severinus Dolmans, kapelaan van Oostmael, en benoemd tot onderpastoor van Venlo (een treffelijk man, K.). 25. is hij door den Deken van Velden ingeleid. Dezelfde heer Dolmans heeft eenen brief van den heer Prelaat meegebracht voor den raad en momber Van Wessem. 27. heeft hij aan burgemeester Mooren een suppliek gegeven om aan den Magistraat voor te dragen, quoad funeralia (betreffende de begrafenissen). |
|