te geheugen en te gedoogen de ontgraving van dat kind, op poene van 50 goudgulden. - Dat kind is 's avonds om half 8 ontgraven, nobis insciis (buiten ons weten) en door twee doodgravers, Jan en Lambert, op het kerkhof begraven; de bode van het Hof, Skène, was present.
18. Zuster Francisca Hoekhens, moeder van het klooster van den H. Geest, aan die ziekte overleden zijnde, is aan de Zusters door den stadsbode geordonneerd het dood lichaam op het kerkhof der stad te begraven, de weesmeisjes hebben haar gedragen, en 't is door den heer Pastoor omtrent den avond op het algemeen kerkhof begraven, onder het venster langs de pastorie.
19. kwam burgemeester Vorsterman na 3 uur aanzeggen, dat de processie niet op den gestelden dag naar Kevelaer zou gaan, om de dysenterie, maar moest uitgesteld worden tot verder order. Dan is dezelfde dat gaan zeggen aan den koster Caspar Hermans, die gelast werd het te gaan zeggen aan den concionator (preeker) Nicolaus Rompen, om dit na zijn sermoen te publiceeren, daar in de Moederkerk in de 2 sermoenen de processie gepubliceerd was op den gewoonlijken dag.
20. is ons het plakkaat van het Hof door den bode Skène gebracht.
21. om 11 uur kwam de stadsbode Theodoor Franssen, in naam van den Magistraat, den Pastoor zeggen om eens naar het stadhuis te komen, maar heeft niet willen gaan op het zeggen van kapelaan Van Postel, die om reden zeer insisteerde (aandrong) van zulks niet te doen. Een weinig na 12 uur kwam secretaris Opdenoordt, gecommitteerd van den Magistraat, zeggen: de heeren doleeren (klagen) zeer dat de heer Pastoor, zoo vriendelijk verzocht zijnde, niet had willen komen; de Pastoor heeft het wel gemeend, maar was door den oudsten kapelaan gedetourneerd; de Pastoor kon dan zien en goedspreken voor de gevolgen; niet eens een gevolg noemende, en is zoo afgereisd. Wat commissies!
Denzelfden dag is 's avonds om half 8 vrouw fonteyn,