Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land, in brieven (1792)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land, in brieven
Afbeelding van Het land, in brievenToon afbeelding van titelpagina van Het land, in brieven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (10.85 MB)

ebook (3.25 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land, in brieven

(1792)–Elisabeth Maria Post–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

XII. Eufrozyne aan Emilia.

Den 22 Febr.

17-

 

Zou ik mijne Emilia vergeten? hoe zou mij dat mogelijk zijn! Neen, mijn moeder kan getuigen, hoe levendig mij uw aandenken blijft, en mijn eigen hart verzekert mij, dat onze vriendschap onveranderlijk is; maar eene lastige ongesteldheid, die wel niet gevaarlijk was, doch mij lusteloos maakte, was oorzaak van mijn stilzwijgen. Ook had ik niets merkwaardigs u mede te deelen, en dan weet gij immers onze afspraak? - Ondertusschen hebben mij uwe brieven een uitmuntend genoegen verschaft; mijne verbeelding, mijn verstand, mijn hart, alles voldoet gij; - Onder 't lezen derzelve voelde ik minder mijne tandpijn. Mijne verbeelding volgt u overal in uwe romaneske wandelingen na; doch die laatste pelgrimaadje door de sneeuw, stond mij maar half aan. - Gij hebt in uw bevallig vrouwelijk lichaam, een soort van een wijsgerige ziel, Emilia. Maar zeker heb ik om uwen verregaanden rouw over 't verlies van een boom moeten lachen; ik mag immers wel? Het

[pagina 69]
[p. 69]

komt mij wat al te gevoelig voor. Doch wat vermeet ik mij te oordeelen, over het dichterlijk gevoel van een landlievend meisje. Ik zie alles door de nevelen van stadsche vooroordeelen. Als ik eenigen tijd bij u ben, en naast u de fijner landlucht inadem, zal ik mogelijk gevoeliger ziel krijgen: wie weet, of dan niet de dood van een blad mij treffen zal? Doch geen kommer vóór den nood; eene al te groote gevoeligheid zal mijn vriendin, die dezelve met zoo veel verstand matigt, wel in mij tegen gaan. Gij merkt dat ik mijne gezegde herroep. Uw eigen aanmerking over dien zelfden boom, maakt mij beschaamd, en doet mij uw karakter als een gelukkig mengsel van edele deugden beschouwen. In allen ernst, ik wenschte duizendmaal Emilia te zijn, ten minste uw bestaan te hebben. Want in mijnen staat ben ik ook te vrede; het geluk is toch niet aan onzen stand, maar aan onze zielsgesteldheid verbonden; de arme daglooner in een leemen hut, kan gelukkiger zijn, dan de heer, dien hij bedient; of de vorst van wien deze mogelijk, de slaaf is. - Als wij dit vasthouden, is dan de goede Schepper wel zulk een karig uitdeeler der geluksgoederen, als ons bij 't beschouwen der onderscheidene rangen in de waereld toeschijnt? O met hoe weinig kan de wijze vergenoegd leven! Zijn dankbaar gevoel, doet hem, 't geen hij heeft, geheel genieten. Dit doet gij in een afgelegen hoek, op een dorpje, dat zoo onge-

[pagina 70]
[p. 70]

acht is van elk, als het rijk en schoon is, voor u. Gij zijt bij de wereld onbekend, en daarom onaangezocht, en met u zelven vergenoegd; gij weet uwen ruimen tijd en uwe gelukkige vrijheid wél te gebruiken. Uw lot is benijdenswaerdig. Hoe gaarne was ik eens bij u; doch daar ik mijn lieve moeder zoo weinig als mogelijk is, het vermaak dat zij een dochter heeft, verzwakken wil, stel ik het tot den zomer uit. Hoe klaar verbeeld ik mij u, met een ernstigen rimpel in 't hooge voorhooft, met eenen deftigen gang, als een peinzende filozofe door het besneeuwde bosch wandelende! Maar waar gij dan uwe levendige gelaatstrekken verbergt, begrijp ik niet: want zoo ken ik u nog maar, en met een dagelijksche fijzionomij filozofeert het immers niet goed, doet het wel, Emilia? Maar hoe veel onnodige bekommeringen voor iemand, die zig zelf zoo redden kan. Nu ik stap er van af. Doe mij maar meer natuurbeschrijvingen, die door uwe pen getekend, (want gij doet er wel niets af, denk ik,) dubbel schoon zijn. Nu, mijn beste vriendin, laat mijn vrolijke luim u niet misvallen, en geloof zeker, dat gij de ware vereerster van uwe verdiensten vindt, in uwe opregte

 

Eufrozyne.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken