Zugthart en Vredemond.
Tweezang.
Stem: Goël, die de zielen minde.
Schutte, Gez. D. III. blz. 176.
Dat nu lillende Elzen klaagen!
Door benaauwdheid klimt mijn leed!
Ach! ik beef voor onweêrvlaagen!
Daar mijn Heiland mij vergeet!
Hoor mijn stem, ô ruisschend beekje!
Dat al dommlend valt en springt;
'k Schuil in dit belommerd streekje,
Daar geen mensch mijn traanen dwingt.
Windje, dat de blaadjes schommelt,
Dropje, dat den tak begiet,
Hier word op de borst getrommeld!..
Zugthart vind zijn' Heiland niet!...