De vrolijke lepelkiet
(ca. 1819-1842)–D. Porcelijn– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
Zoo het behoord,
Ik Smelt en Kiet 't is zonderbaar,
'K heb dadelyk een Lepel klaar,
Myn Vorm heb ik by de hand,
Ik weet het wel te klaaren,
Koop koop maar Lepels.
2.
Laast kwam een Meisje,
Ja die was zeer Verleken ziet,
Sprak wilt voor Lysje,
Voort een Lepel Kiet,
Zy kaf myn van het beste Tin,
Ik stak er voort myn Vorm in,
Zy sprak wel Brave Lepelkiet,
Ky weet het wel te klaren,
Koop koop maar Lepels.
3.
Ky zyt een Ventje,
Behendik in het Lepel Kiet,
'T is een Presentje,
Voor klyne Piet.
Uw Vorm is een Fyn Model,
Ky kunt de Kunst van 't Kieten wel,
Als ky daar toe genegen zyt,
Laat ik uw nog eens Kieten,
Koop koop maar Lepels.
| |
[pagina 3]
| |
4.
Ik wou niet draalen,
Myn Koolen waren in de Brand,
Zonder te smalen,
Was ik by de hand,
Maar over dat verdort Soldeer,
Koot ik byna keen Lepels meer,
Maar nu 't Soldeeren is kedaan,
Weet ik het weer te klaren,
Koop koop maar Lepels.
5.
Toen kwam een Krootje,
Aankeloop slechts op een Kruk,
Die had het Pootje,
Welk een Onkeluk,
Zy sprak ik wierd eens Kesoldeerd,
En heb daar door myn Been Bezeerd,
Ik heb van het Soldeer de droes,
Ik laat myn liever Kieten,
Koop koop maar Lepels.
6.
Ik sprak Mamaatje,
Zyt gy dan het Soldeeren moe,
Ja Kammeraadje,
Kiet jy maar toe,
Ik nam myn Vorm in de Hand,
| |
[pagina 4]
| |
En brakt hem aan de Waterkant,
Ja ja ik ving te Kieten aan,
Wyl het Mama begeerde,
Koop koop maar Lepels.
7.
Meisjes wilt hooren,
Hebt ky de droes van het Soldeer,
Kon 'k uw Bekooren,
Kiet ik liefst weer,
Myn Vorm die is dadelyk klaar,
'K Kiet Kaarsen op uw Kandelaar,
Van Lood van Tin van Ledigsmeer,
Hoe ky die wilt Verkiezen,
Koop koop maar Lepels.
8.
Hoort Jongkezellen.
Kunt ky de kunst van 't Kieten koet,
Pas op je tellen,
Eer ky het doet,
Al Kiet ky naar een ieders zin,
En ky treft eens Besckadikt Tin,
Dan raakt uw Vorm van zyn stel,
En ky kunt niet meer Kieten,
Koop koop maar Lepels.
|
|