De standvastige liefde van Victor en Colette, nieuw minnelied
(1826)–D. Porcelijn– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
Zoekt te vermaken,
Mijn blakend hart dat zweert u trouw,
En zal u nimmer weer verlaten,
Hergeef mij u, hergeef mij u,
Maar slechts tot vrouw; [2
Ik zweer ik zal u nimmer haten,
U nimmer haten.
2.
Herdenk de dagen die wij reeds,
In onze jeugd te zamen waren,
En ons elkaar omhelsde steeds,
Bij 't klinken der, bij 't klinken der;
Vergulde snaren,
Ja door uw streelend liefgeluid,
Liet zich mijn hart gestaag verzellen,
Herdenk die tijd, herdenk die tijd,
Mijn lieve Bruid; [2
En houd dan op mij meer te kwellen,
Mij meer te kwellen.
3.
Ik kwel u niet mijn Victor zoet,
Wilt op mijn liefde maar vertrouwen,
Want gij zijt slechts mijn hoogste goed,
Als ik als ik maar op uw wedermin,
Kan bouwen;
Dan is ons lot mij wel bewust,
Dat ons slechts Gods besluit wil geven,
Om door den Echt, [2
Dan zeer gerust;
Als man en vrouw te zaam te leven,
Te zaam te leven.
| |
[pagina 3]
| |
4.
Gerust te leven is mijn doel,
Laat ons verg'noegd te zaam vereenen,
Want ik voorzeg door teer gevoel,
Dat God ons zal geluk,
Geluk verleenen;
Ja zijn besluit is altijd goed,
Wij zijn verpligt hem steeds te loven,
Want als een Echt, want als een Echt,
Geschieden moet;
Komt het besluit, [2
Van God hier boven,
Van God hier boven.
5.
Maak nu het Bruilofts-Feest maar klaar,
Door het geschal van de trompetten,
Verkondig aan het jonge paar,
Door de bazuin, door de bazuin,
De huw'lijks wetten;
Daar is geen grooter vreugd op aard,
Als in den echt te zaam te leven,
Al wat God schiep, al wat God schiep,
Moet zijn gepaard, [2
Ja dat staat in, ja dat staat in,
De wet geschreven,
De wet geschreven.
|
|