Gedichten. Deel 1(1722)–H.K. Poot– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Beeltenis van Joost van den Vondel, Vorst en vader der Nederduitsche dichtkunst. De Schilderkunst vondt werk toen Vondel voor haer zat, Dewyl ze in dezen Helt naer 't leven most vertoonen Euripides, Virgyl, Pindaer en Juvenael. Apollo zagh 's mans beelt, maer quam met loof noch blat: Hy wou 't met hemelsch licht en goude stralen kroonen, Opdat de Fenix blonk' van majesteit en prael. Doch Klio sprak: men zou dan twee Apolloos vieren. Dien zoo veel glori siert behoeft geen kroon te sieren. Vorige Volgende