Schoolgezangen, voor drie stemmen. Dienende tot dagelijksch gebruik bij het aan- en uitgaan der school, en bij bijzondere gelegenheden(1838)–Hendrik Polman Az.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XX. Gezang. Morgenzang. Komt, kindren! nu een lied, Hem, die 't heelal gebiedt, Eerbiedig toegezongen! In elken morgenstond, Zing' ieders dankbre mond Gods goedheid ongedwongen! In d'afgeloopen nacht Was God zelf onze wacht; Hij zorgde voor ons leven. Thans is het onze pligt (En lielde valt dit ligt) Hem daarvoor eer te geven. Komt, kindren! nu een lied, Hem, die 't heelal gebiedt, Eerbiedig toegezongen! In elken morgenstond, Zing' ieders dankbre mond Gods goedheid ongedwongen! In d'afgeloopen nacht Was God zelf onze wacht; Hij zorgde voor ons leven. Thans is het onze pligt (En liefde valt dit ligt) Hem daarvoor eer te geven. [pagina 43] [p. 43] Komt, kindren! nu een lied, Hem, die 't heelal gebiedt, Eerbiedig toegezongen! In elken morgenstond, Zing' ieders dankbre mond Gods goedheid ongedwongen! In d'afgeloopen nacht Was God zelf onze wacht; Hij zorgde voor ons leven. Thans is het onze pligt (En liefde valt dit ligt) Hem daarvoor eer te geven. Dat wij nu dezen dag, Met kinderlijk ontzag, Aan onze pligten wijden! Dan zal, als de avond daalt, De lof, door ons behaald, Ons kinderhart verblijden. De luiaard, die zijn pligt Wel weet, maar niet verrigt, Kan nooit Gods gunstling wezen. Komt, kindren, dan aan 't werk! De leerlust is het merk Van lust om God te vreezen. Vorige Volgende