vrienden aan de Universiteit van Amsterdam, het Warburg Institute in Londen en Somerville College in Oxford. Mijn copromotor Henk van Nierop was de ‘eerste beweger’ van het promotieonderzoek dat aan dit boek ten grondslag ligt. Zijn belangstelling, aanmoediging en vriendschap zijn nooit verflauwd. Eco Haitsma Mulier, mijn promotor, leerde me dat onderzoek met veel vallen en opstaan gepaard gaat. Luuc Kooijmans begeleidde mijn eerste archiefonderzoek en wekte mijn belangstelling voor egodocumenten. Jill Kraye gaf me inzicht in het humanisme, en Hans Goedkoop in de valkuilen die de biograaf op zijn weg vindt.
Niemand weet meer van Utrecht dan Llewellyn Bogaers en Marten-Jan Bok, en hun hulp heeft me voor veel missers behoed. Sandra Langereis' kennis van Buchelius' oudheidkundige werk was van grote waarde. Zij, Gabrielle Dorren, Paul Knevel en Joanna Innes lazen eerdere versies van de tekst en Chris Heesakkers corrigeerde geduldig mijn transcripties en vertalingen uit het Latijn. Ook de andere leden van mijn promotiecommissie leverden waardevol commentaar. De leden van het Low Countries History Seminar in Londen, de Werkgroep Zestiende Eeuw in Leiden en de Amsterdamse aio-club kwamen altijd met goede ideeën. De stafleden van de bibliotheken en archieven in Utrecht, Amsterdam, Leiden en Berlijn waren steeds zeer behulpzaam, en ik ben M. Roscam Abbing zeer erkentelijk voor de toestemming om stukken uit het archief van de familie Van Hoogstraten in te zien. Het onderzoek voor dit boek werd gefinancierd door de Stichting Historisch Onderzoek van nwo. Thijs Pollmann verwijderde veel anglicismen en andere ongerechtigheden uit deze Nederlandse vertaling.
Mijn ouders hebben zich misschien weleens afgevraagd waarom hun dochter de zegeningen van een ontzuilde opvoeding aangreep om van religiegeschiedenis haar beroep te maken. Het heeft hen er niet van weerhouden om me altijd te steunen en aan te moedigen, net als Marijke, Pram, Jop en Marjolijn. Malcolm is al acht jaar lang mijn beste collega, raadsman en corrector, mijn liefste vriend en mijn strengste criticus. Zonder hem was dit een ander boek.
Londen, september 1999