Impuls
Late namiddag. In de lucht - het was nog licht - stond de maan als een bleek, leeg horloge. Bijna kon je het niet bestaande uurwerk horen tikken, de onzichtbare wijzers horen verspringen.
Door het beeld hiertoe aangezet keek hij automatisch op zijn polshorloge. Het was tijd, zoals het altijd als hij op de wijzerplaat keek tijd was. En even automatisch voelde hij zich ertoe aangezet iets te doen, het deed er nauwelijks toe wat. Voorlopig was de blinde aanzet alleen voldoende, voldoende om hem een voldaan gevoel te geven, een gevoel alsof hij louter door de impuls aan iets voldaan had.