Persoon/Onpersoon(1971)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Brief Ik stuur je hierbij een nog levende herinnering. Verzorg hem goed tot ik thuiskom. Weinig brood heeft hij nodig, veel lucht en licht, en misschien een stel nieuwe veren die je moet kopen bij de Stem op de Derde Etage. Verzorg hem goed tot ik thuiskom. Ik vertel veel over je hier, maar ze geloven je lichaam niet omdat ze het nooit gezien hebben, je ogen niet, omdat ze er nooit door gekeken hebben. Toch draag ik je voortdurend bij me, als in het indisch lied: ‘Ik draag je in mijn knieën.’ Een enkele maal komt iemand je tegen, als ik struikel, of bij de kapper die mijn haar aanvult, en hij gelooft je zoals iemand mijn handdruk gelooft, of mijn onhandigheid. Ik ben bijna genezen. Het licht is hier licht omdat de lucht er licht is. Soms, door het open raam, kom je eigener bewegen binnen. Je komt binnen zoals je sliep. En zo intens is je naaktheid. dat ik van wit opnieuw wakker word. Je gaat aan tafel zitten als een sneeuwpop, een meisje van levend sneeuwwater en ik maak een geheel wit ontbijt voor je klaar: in een beker sneeuw, jasmijnbrood, een heldere denkbeeldige vis; - ik voel mij soms ziek van gezondheid. [pagina 221] [p. 221] Schrijf me wie je hebt leren kennen en met wie je mijn woorden deelt. Voor jou en hen stuur ik je morgen een speciaal in Italië gedroogde zon die je moet weken als een abrikoos. Groet hen. Zeg hen: ik ben bijna genezen. Zeg hen: als ik thuiskom zullen mijn woorden in de vensters bloeien. Ik denk veel aan je hier. Ik drink veel sneeuw. En het is alsof ik jou drink, als je slaapt. In je eerste morgen. In mijn eerste morgen. Vorige Volgende