Persoon/Onpersoon

[p. 30]

[X 1, deze minuut, gelooft in alles en iedereen.]

X 1, deze minuut, gelooft in alles
en iedereen.

Zijn gezondheid is prima,

zijn stoelgang prima, zijn libido (‘Dank u’)
wensmatig prima.

De zon schijnt. De lucht is betrekkelijk
zuiver van samenstelling.

Zoals gezegd,

Mr X 1 voelt zich... hij weet niet (meer) waarom

maar weet zeker

dat alle mensen het(zelfde) voelen:
X 2, X 3, zijn vrouw, zijn hond.

Vanuit de volheid van zijn X-zijn
denkt hij iedereen welvarend - 3 miljard
miljonairs bevolken de aarde - iedereen
gelijk = X en voor 100% valide: het lijkt
goddome wel een SF-hemel, een hiernamaals
voor gesmolten sneeuwpoppen

die in voortbestaan geloven.

X 2 en X 3 begroeten hem neutraal.
Hun gezondheid is prima, hun stoelgang prima,
hun libido en eetlust (‘Dank u’) wensmatig
prima, en ook anderszins zijn zij
voor X en iedereen gelijk.