Persoon/Onpersoon
(1971)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
[23 u 15. Tijdelijke vrede (10 sek.).]23 u 15.
Tijdelijke vrede (10 sek.). Stad herademt:
temperatuur normaal. De termostatisch geregelde
koude-oorlog - bijna op lichaamstemperatuur -
voelt aangenaam aan.
Puin verdwenen. In park,
op humus van verkoolde en reeds vergane lijken
groeit een nieuwe flora
van tot nu toe onbekende bloemenGa naar voetnoot*,
snel, als in een versnelde wetenschappelijke film.
Leven herstelt zich. Is als gisteren: oud
en nieuw tegelijk.
Hééft zich hersteld. (Goed.)
Alleen zijn duim bloedt.
Hij draait zich om en verlaat
het plein, ontspannen.
Als vanouds:
uit portieken, zwak- of maanverlicht,
stroomt weer warmte en woonlucht/
een oude-vrouwestem hijst zich op aan de trapleuning,
mompelend - het kraken van knieën
in het trapportaal - in het voortuintje (als vanouds)
een paar schriele reumatische rozen.
Hij urineert tegen het hek, over de rozen. (Gezond.)
Herkent weer zijn dialekt. Hoor, ook de taal is dezelfde,
slechts enkele woorden zijn anders: niet-Iks.
| |
[pagina 26]
| |
Het wordt stiller.
Nieuwbouw.
Hij nadert de rand van de stad.
Laatste X-beeld:
een autoweg vol rode achterlichten
die langzaam doven.
Einde van zijn privé-apocalyps.
|
|