Persoon/Onpersoon
(1971)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
(Mr Iks als egotroop)11 u 15.
Zijn ik-lading is groot dit uur,
mogelijk wel 50 X.
Hij deelt zijn ik-deeltjes uit
als waren het hoestbonbons of hosties
(‘Wie niet geeft wat hij heeft
is niet waard dat hij leeft.’)
Ik weiger. (Jaloezie? een konkurrerende fantasie?
jeugdherinneringen aan een protestants avondmaal?
1944 - oud brood en zure wijn - ‘Dit is mijn lichaam,
neemt, eet, enz...’)
En toch, het is menselijk
zoals hij standbeelden en politici bekleedt
met een dun laagje zenuwen
tot zij reageren (als Iks), spreken (als Iks), denken
(als Iks) - (‘Dit is mijn geest, enz...’)
Bijvoorbeeld. Maarschalk JakobowskiGa naar voetnoot* wisselt van hoofddeksel
en hoofd met een frontsoldaat (beginstadium)
met een heilsoldaat (tussenstadium) met X-als-soldaat
(eindstadium). Wisselt van jas, penis en politiek.
Hij weet niet meer/nu pas wie hij is.
Hij kust de brave soldaat Schweyk, en het is goed,
omarmt Napoleon-te-voet en het is goed;
is Fritz der Traktorist-die-suikerbieten-oogst of
Rockefeller rockend in zijn rocker, het is goed;
een fin-de-siècle gigolo in Rimini, en het is goed,
een kelner, kwee of souteneur en het is goed,
een intellektueel en het is goed.
| |
[pagina 15]
| |
Na 60 sek. dodelijk vermoeid,
alsof hun individualiteit
teert op zijn ruggemerg (zoals bij onanerende
kleine jongens vroeger).
De stad
(zij) is nu vol levende standbeelden, hij
leeg.
Vandaar eetlust. Gerovital H 3.
|
|