Nijkerk, 8 Februarij 1844.
Aan de redactie der waarachtige physiologie enz.
M!
Met genoegen ontving ik Maandag 1.1. het eerste nummer van uwe Physiologie; ik ben het volkomen met uwe stelling in dit, meerendeels slechts als inleiding dienende nummer eens, en vooral omtrent het idée der tegenwoordige eeuw, daar deze wel met den tegenovergestelden naam van:‘verlichte of heilaanbrengende’ mag bestempeld worden.
Dit was dan ook mijne gedachte, eenige dagen geleden bij het lezen van eene advertentie, door zekeren Apotheker á costy in het Handelsblad geplaatst, waarmede hij aan het publiek bekend maakt, en zoo veel mogelijk aanprijst, zijne sigaren Anti-syphilitiques; en wel niet alleen ter genezing, maar tevens als voorbehoedmiddel tegen de geheime ziekten, die ten gevolge van wellustigheid ontstaan; waarlijk, de vindingrijkheid dezer eeuw mag van dien kant wel bewonderd worden! maar tevens is het te bejammeren dat dezelve den Esculaap zulke middelen doet uitvinden: eensdeels zoo het mij voorkomt, om de losbandigheid en den wellust welke helaas tegenwoordig reeds zulke algemeen vorderingen gemaakt hebben, onder de meergevorderde jongelingschap, hoe langs hoe meer voort te planten; en wel door de onbezorgdheid welke er door het gebruik van de zoo onfeilbare sigaren, (zij zijn dan werkelijk, is zulks bewezen, zoo onfeilbaar?) op aanraden van den Apotheker, welken wij tot onze groote vreugde niet persoonlijk kennen, doch wien wij, daar hij toch weinig te doen schijnt te hebben, anders zou hij zich immers niet met zóó iets inlaten, aanraden, om, even als vroeger die Joodsche kiezentrekker, op de Botermarkt met eene chais te gaan staan, (zoo wat in den smaak als vroeger de kwakzalvers,) daar hij alsdan welligt nog wat zoude verkoopen; geen fatsoenlijk man toch