Het aaahh & ooohh van de verbonaut. Achtergelaten gedichten(2014)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Taalschap in o-mineur Ademwind scherend over kale hoofdschedelheuvels, waartussen antropofage gedaanten omgaan, dus ook elkaar verslindende. Het massale uiteenstuiven dat allerwege gaande is, onverschillig waarheen. * Eromheen de hoog oprijzende afvalbergen van eeuwen, overwoekerd door zenuwkruid, wuivend en deinend op onzichtbare wisselstromen. Alpen die diepe materiepijn uitstralen. * Hier en daar in rustiger valleien wat verwilderd rondzwervende mensachtigen met multipolaire verschijnselen, jagend op kleine dierlijkheden. * En overal die knoedels herinneringen en gemoedsaandoeningen als mistslierten op grillig roterende winden. * * [pagina 90] [p. 90] In de lucht het minimalistische geklik & gepingel van losse gebitten, pianolagebitten. En onder de aarde de rommelende onrust van een groot, zeer groot onderbewustzijn. * * Hij wendt zich om en neemt weer bezit van zijn lichaam. Vorige Volgende