Het aaahh & ooohh van de verbonaut. Achtergelaten gedichten(2014)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] IV Taalschappen [pagina 40] [p. 40] Overspelige tijd 1 Rimpelige oude tijd dringt door alle spleten het huis binnen. Als muizengepiep. Buiten, de meterswijde wieken van een dagvleermuis die over de onbehaarde daken scheren. Gebeeldhouwde klanken, tijdclusters als doorschijnend & verdwijnend heuvelland. Rondom ons een kartelige horizon van losse eindpunten. Aan een donkerende hemel zich steeds herschikkende sterrenbeelden, waaronder een dodecaëderdier. Tegenlicht als avondlicht. Overspelige tijd. En de zon, zij gaat op noch onder. [pagina 41] [p. 41] 2 Het leven even doorzien en voorzien als een helderziende om dan als een doorzichtige schaduw op te gaan in de nacht. Ieder mens de laatste der overspeligen, zelfs overleefd door hun overspelige schaduwen, die geruisloos zijn opgegaan in de nacht. * In de afwachtende avondlucht het knipperen van twee of meer reusachtige oogwimpers. * * Enig los ronddrijvend denksel van melkachtige nevelflarden in de surrealiteit van telescopische hologrammen. En even komt de tijd met gierende remmen tot stilstand. Vorige Volgende