En dan is ‘t mar dom
Heej kwaam van 't platteland
'n borderij, de kerk, de kroeg
heej heelt van motors en muziek
ik wil 'n band ik wear bekend
doar koste ze neet mier neave
ien ding zal ik noeit verliere
want iederien haj aalt gezagd
gen mins din op ow liedjes wacht
mar heej heelt vast an de gitaar
an zien geveul an de muziek
en toen d'n drummer zienne
en 't latste glaas oaver de taffel vloog
ien ding zulle weej noeit vergeate
(Poels, CD: Water, lucht en liefde, Hans Kusters Music 1997)
De signatuur van Rowwen Hèze wordt in deze tekst met dikke pen overgetrokken. De Rowwen Hèzische visie op het leven vliegt fladderend als een levendige vlinder door heel het oeuvre. Volhouden, bij jezelf blijven, doorzetten (vechte, valle en opstoan), boerenjongensmentaliteit, bier drinken en een zedenspreuk (hier ‘elke daag 'n bitje viere’) zijn topics die in veel teksten worden bespeurd en in dit bespiegelend gedicht (nog eens) alle samenkomen.
De auteursintentie kan ook hier moeilijk buiten beschouwing gelaten worden, want hoewel veel kleine bandjes vanuit een onbekende plek, zonder veel verwachting, maar met ontoombaar enthousiasme bekend zijn geworden, treedt de band Rowwen Hèze als enige naar voren in dit gedicht doordat de levensvisie van de band als jus over de tekst ligt.
Dan is ‘t mar dom lijkt wel deel II van het lied Rowwen Hèze waarin zinnen floreren als ‘lat meej mar drinke wat ik drink, lat ze mar proate oaver meej, lat ze mar zegge dat ik stink, dat giet vanzelf wal wir vurbeej.’ De ik is hier de kluizenaar Christiaan Hesen (bijnaam: de Rowwen Hèze) en de jongens hebben de naam van de band natuurlijk niet voor niets naar deze kluizenaar vernoemd. Christiaan Hesen werd flink bekritiseerd, maar hield vast aan zijn denkpatroon. Net zo sloeg de band Rowwen Hèze de kritiek in de wind dat de naam niet goed was, omdat hij niet uit te spreken of te schrijven was. Maar belangrijker nog, de band is ook trouw gebleven aan zijn geloof in succes, aan de levensinstelling dat je in jezelf moet geloven, dat je moet ‘blieve loepe’, ook al is het volgens anderen dom. Maak iets van het leven door elke een dag een beetje te vieren, tot aan de (door Poels zo vaak aangehaalde) dood, in een metafoor neergezet in het laatste couplet.
Poels sprak in een interview met Geert Hendrickx met de titel Leven met een zeven woorden die op de achterflap van Dan is ‘t mar dom hadden kunnen staan: ‘Zo sta ik ook tegenover het leven. Ik bedoel: ik laat het komen zoals het komt. Ik hoef niet zo nodig op jacht naar het grote geluk. Af en toe overvallen worden door een kort moment van geluk - dat is eigenlijk alles wat ik vraag.’ (Henderickx, 2000)