Woord vooraf
Dit boekje gaat over de Nederlandse literatuur in de middeleeuwen. Het uitgangspunt wordt niet gevormd door wat wij nu nog mooi vinden, maar door wat toen belangrijk was binnen een historische ontwikkeling. Daarbij valt het accent op de verschillende aspecten van het literaire bedrijf en niet op een overzicht van auteurs, teksten en genres. Waarom werden teksten gemaakt, hoe en voor wie?
Er wordt niet meer beoogd dan het bieden van een eerste kennismaking met zulke vragen. Nadrukkelijk is een beknopte literatuuropgave toegevoegd voor meer informatie en verdere studie. De simpele overzichtstabel aan het slot van auteurs, bronnen en historische gebeurtenissen dient voor enig houvast in deze vijf eeuwen van literair leven.
Het boekje is bedoeld voor opleidingen, waarin de confrontatie met Middelnederlandse letterkunde een rol behoort te spelen: de hogere klassen van havo en vwo kunnen het benutten als achtergrond bij een thematische aanpak van de literatuur, in samenhang met speciale leskaternen over een bepaald onderwerp; voor lerarenopleidingen en de universiteit bevat het basisstof voor het eerste (propedeutische) jaar, van waaruit men verder kan werken.
Het zal moeten blijken in hoeverre het boekje bruikbaar is in de genoemde situaties. Zelf heb ik de stof in deze vorm meermalen aan de orde gesteld als docent aan de mo-opleiding Nederlands van het Nutsseminarium te Amsterdam. Dankbaar heb ik gebruik gemaakt van het commentaar op een eerste versie van de zijde der betrokken uitgevers en het redactieteam. De reacties van mijn Leidse collega Frits van Oostrom hebben tot een aantal belangrijke correcties en aanvullingen geleid.
Universiteit van Amsterdam
1 januari 1984
H. Pleij