Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: Ach Amarilla. O dwase menschen. 't Muzijck ziet Quinguagesima
OCh! wat een boosheyt!
Wat goddeloosheyt!
Pilatus Christum noemt rechtveerdigh,
Een Koninck, ja Gods Soon eerweerdig:
En nochtans door de stem
Van heel Jerusalem
Ten lesten maeckt hy hem
Tot 't Oordeel veerdigh.
Pi-
Hy wascht sijn handen:
En segt met schanden:
Ick ben van desen bloed' onschuldich;
| |
[pagina 279]
| |
Maer sy al roepen onverduldich:
Ons over-kom' sijn bloedt:
Die onsen wille doet.
Des Keysers vrientschap voedt,
Sijns ampts sorchvuldich.
Och! wel ter dege
Brengt vrees' te wege,
Dat Recht, of Reden niet verwerven.
Pilatus oordeelt hem te sterven.
O onrechtveerdigheydt:
Maer om ons Saligheydt
Eeuwigh te erven.
Pi-
|
|