Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: Beata immaculata. 't Muzijck van Pinxter.
DIe boven Al 's hemels Hoven,
Onbepaelt, eeuwigh leeft:
En onder sijn macht de donder,
Blixem, en winden heeft:
Het Joods-gesint, Door haet veblindt,
Hem, als een Dief, nu vangt en bindt.
Het
Een schare, Van menigh pare,
Diep in der nacht aenquam,
Als wolven, Met sweerdt en kolven,
Tot een onnoosel Lam.
Maer door een woordt: Ick ben 't, gehoort,
Sy vielen neer te rugge voort.
Maer
Sloegh dese, Met sulck een vrese,
Een sacht woordt neder al:
Wat smerte Sal snijden 't herte,
Als hy eens seggen sal:
Gaet wegh van hier, Gaet wegh van hier,
Vermaledijd' in 't eeuwigh vyer!
Gaet
Gebonden Siet om u sonden,
| |
[pagina 263]
| |
O mensch, uw Godt en Heer.
Sich vangen Laet hy, en hangen
Voor u, bereydt tot meer.
Tot weder-minn', bevanght hem in
Een suyver Liefd' uyt hert en sin.
Tot
|
|