Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: Adoro te.Den Vasten is, Godt lof, met visch,
Nu half volbrocht.
U verblijdt, Hebt ghy die tijdt
Godt wel gesocht.
Die in 't werelts wegen
| |
[pagina 227]
| |
naer behooren viert,
Godt met sijnen zegen dese ziel verciert.
U dan verheught, Als ghy neemt toe in deught:
Want hoe veel graci ghy verdient,
soo groot zijt ghy Godts vrient.
Siet, hoe den heer,
Sijn gunst aleer // Bewesen heeft,
Als een Schaer
Hem volghde naer // Die spijse geeft.
Hy doet haer al nooden // In de Wilderniss'/
Op vijf Gersten brooden En een weynigh vis.
Sijn milde handt Hy opent t' allen kant. Ga naar voetnoot+
"Die maer tot hem in noodt en vliedt,
"Hy altijdt hulpe biedt.
Sijn
Ist dat die zijn
In de Woestijn // Vijf duysent sterck,
soo gevoedt Met 't tijdelijck goed,
Door 's hemels werck:
Wat al ziel-weldaden Hy dan hebben sal,
die door d' Enge Paden
Christum volght voor al? Ga naar voetnoot+
"'t Eeuwigh gewicht,
"Van glori hem verlicht, Ga naar voetnoot+
"Die 's Heeren jock, soo soet en sacht. Ga naar voetnoot+
"Een korte wijl betracht.
't Een-
Vijf Brooden en twee Viskens maer,
Sy brochten daer: Maer 't gewas
| |
[pagina 228]
| |
Naer eeten, twalef korven was.
"Die hier slechts het minste
"TotGodts eere doet,
"Hondert-fout heeft winste,
"En dan 't eeuwigh zoet.
O Godts genaed!
Voor kleyn werck groote baet!
Uw graci gunt ons hier voor loon,
En namaels 's hemels kroon.
O
|