Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: O Jesu vol gena. Die mint, die lijdt veel pijn. Siet het Musijck, 3. Sond. van d' Advent.
KOmt Christ'nen heden leert,
Welck is het groot Gebodt
Van de Oud', en Nieuwe Wet,
Maer u' Godt niet tenteert,
Als den Doctoor uyt spot
Heden vraeght met quaet opset.
Hem Jesus antwoord' dan,
(Tot leer van alle man:)
Bemint Godt t' allen stond'
Uyt geheel uws herten grond':
Hem
Mint uyt al uw' verstandt,
Uyt gantscher ziel, en sin:
"Godt komt toe de hooghste min.
| |
[pagina 155]
| |
Noch eyscht het Liefden-pandt,
Dat ghy uw' even-mensch
Oock bemindt uyt 's herten wensch.
Doet hem soo gy wilt sien
U van elck een geschi'en.
En wat de Wet belanght,
Of Propheten, hier aen hangt.
Doet
Is dit dan uwe Leer,
O Jesu hooghste goet,
Wordt hy saligh die dit doet:
Schickt uwe graci' neer
Op mijn verkoelde hert;
Dat het heel ontsteecken werd':
Dat ick u boven al
Beminn' in 't Aertsche dal:
En mijnen naesten met:
En alsoo volbrengh' de Wet.
Dat
|
|