Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: O Flora. Besnijdt. Wat is den Hemel vol cieraet. De nooten, 1 sondagh na dry Koning.D' Heer Iesus, vol van liefd' en min',
Is in Ierusalem gereden
Triumphantigh heden, Op een Eselin'.
Alwaer die Borgers haren Heer
Ontfingen met seer groote eer:
En stroyden palm en kruyt.
Alwaer
Sy riepen: Iesu, Davids Soon!
| |
[pagina 66]
| |
Gebenedijdt, en hoogh gepresen,
Die komt uytgeresen Uyt uws Vaders throon!
O wellekom Emanuël!
Hosanna, Godt van Israël!
Die ons van Adams schult
Noch al verlossen sult.
O
Komt Sions dochters uytgegaen:
Viert oock u Konings blijde Feeste:
Hy komt op een beeste U sachtmoedig aen,
Hy is dat Goddelijcke Lam,
Gebooren uyt ons Davids stam: Ga naar voetnoot+
Wiens Moeder ongeschent, Ga naar voetnoot+
Noyt Man en heeft bekent.
Hy
O menschen, toont oock danckbaerheyt:
Ontfanght hem met een liefde teder:
Knielt ootmoedigh neder Voor zijn Majesteyt,
Uw' Esel; of uw' tijd'lijck goet,
Tot sijnder eer, den Armen doet:
Stroyt palm van deughtsaemheyt,
Kruydt van Godtvruchtigheydt.
Uw
Wilt met de kinders jonck en teer,
Messiam oock gebenedijden,
Die ons door syn lyden
Komt verlossen weer.
Och wie sou hebben dit versint,
Dat Godt de sondaers soo bemint!
Dus sy in eeuwigheydt,
Hem lof en danck geseyt.
Och
|