Derde stukje van het Princelyke Oranje hof, cierlyk beplant met Oranje gezangen
(1749)–F. Pitton– AuteursrechtvrijOp de Wys, van Truytje myn soete Engelin.RUKT Batavieren rukt te veld
d'Eendragt der Vad'ren is hersteld
de nagt
| |
[pagina 17]
| |
van vrees is reets aan het verdwynen
de roem van Frifoos voorgelagt
is tot zyn luister weer gebragt
de Zon wil ons beschynen,
Vivat de Prins.
2.
Hoe zorgt den Hemel voor den Staat,
Wat was de toestand disperaat!
De hoop van Vryheid was het Land benomen,
De Godsdienst vreesde voor syn Kleed,
De Moord stond met syn Sys gereedt,
Niets kon den Haan betomen:
Groot is Gods heil:
3.
Wat was de trotse Eigebaat,
Geen Meester in dees Vryen Staat,
Wat was de Leeuw geboeid aan Muyl en Benen.
Maar nu herleeft de Trouw, de Deugd,
De Dapperheid, en elk verheugt,
Roept heil is ons verscheenen:
Viva de Prins:
4.
Geeft goede God dat onse hoop,
Niet ydel zy, maar dat de loop,
| |
[pagina 18]
| |
Van ons Oranje Zon, mag glansryk wesen;
Zoo zal zy by het Nageslagt,
Ons Schild en Wapen syn geagt,
In Eeuwigheid gepresen:
Groot is Gods heil.
J.V.H. |
|