De scheiding van de Nederlanden in twee afzonderlijke Staten, in 1579, deed de veldtochten van Farnese, van Spinola en van hun opvolgers tegen de Republiek der Vereenigde Provinciën schier heel en al buiten mijn onderwerp vallen; het spreekt derhalve van zelf, dat ik dan nog minder te gewagen had van de tusschenkomst der Spaansche legers in Frankrijk en in Rijnland. Leiddraden om zich terug te vinden in den warboel van oorlogen en onderhandelingen worden verstrekt door tal van voortreffelijke werken, waaronder ik het genoegen heb, met erkentelijkheid te vermelden: Geschiedenis van het Nederlandsche Volk, van P.-J. Blok, Histoire de l'Allemagne à l'époque de la Contre-Réforme et de la Guerre de Trente Ans, van Maurice Ritter, La République des Provinces-Unies, la France et les Pays-Bas Espagnols, van A. Waddington, La Rivalité de l'Espagne aux Pays-Bas de 1635 à 1700, van H. Lonchray, Alexandre Farnèse, van P. Féa en Ambroise Spinola van A. Rodriguez-Villa.
De monarchale herstelling en vooral de katholieke herstelling, die met Alexander Farnese beginnen en onder Albertus en Isabella voltrokken worden, werden nog niet behandeld. En toch verdienen deze onderwerpen alleszins een naarstige studie, want die beide groote feiten verklaren vele der eigenschappen, welke België tot hiertoe bewaarde. Schier altijd moest ik steunen op mijn eigen krachten voor het ontwikkelen van een tijdvak, dat zulken grondigen invloed op onze geschiedenis oefende. Ongetwijfeld bood het onlangs verschenen werk van V. Brants: Albert et Isabelle, mij een kostbare hulp. Doch schrijver raakt slechts een gedeelte aan van het onderwerp dat ik behandelen moest. En de uitgegeven bronnen zijn zoo ontoereikend, dat ik, voor tal van punten, genoopt was, de archieven te doorsnuffelen. In die omstandigheden laat het zich begrijpen, dat het tafereel, dat ik van den toestand des lands gedurende de regeering der aartshertogen en tot den vrede van Munster schetste, tamelijk onvolledig is. In der waarheid, kan het slechts voor een eerste proeve doorgaan. Doch ik zal den tijd noch de moeite betreuren welke het mij kostte, zoo dit eenige werkers aanspoort, hun navorschingen te richten