luitenant Norman op de zeilzakken aan. Hij zei: ‘Wat doe jij hier! Moest jij niet in je scheepskamer liggen slapen?’
Norman antwoordde: ‘Ik heb het warm en ik kan niet slapen, daarom ben ik hier komen liggen.’
De luitenant schopte hem aan zijn been en zei met een scherpe stem: ‘Ik wil je niet hier hebben. Jij moet onmiddellijk van hier. Naar beneden!’
Norman lachte en zei: ‘Luitenant, u bent ouder dan ik. In alle nederigheid respecteer ik u. U kunt mij toch niet schoppen. Als u kwaad bent op uzelf kunt u dat niet op mij afschuiven. Ik ben ook geen hond die u schopt wanneer u maar wilt.’
De ogen van de luitenant puilden naar buiten. Hij zei: ‘Ben jij niet pluis vent. Wat ik op dit schip zeg moet ook ten uitvoer gebracht worden!’
‘Omdat u alle macht op dit schip hebt, zal ik doen wat u mij beveelt,’ zei Norman en ging toen beneden naar zijn kamer.
Na een half uur stapte de luitenant de kamer van Norman binnen. Norman lag te denken aan wat de luitenant met hem gedaan had. Daarna zat hij naar zijn kadootjes die hij van zijn vrienden had gekregen, te kijken. De luitenant liep rechtstreeks naar Normans bed en gooide alles wat hij op het bed had op de vloer. Norman zei niets en pakte zijn spullen toen op.
Op dat moment was Normans kamergenoot niet in de kamer. Toen hij de kamer binnen stapte vroeg de luitenant: ‘Hallo, van waar kom je. Want tegen dit uur moet iedereen in bed zijn?’
‘Ik was even gaan plassen,’ antwoordde hij.
Direkt na dat antwoord gaf de luitenant hem een harde klap. De jongeman schrok toen. Daarna zei de