een ding wil ik je verzoeken: Blijf niet te lang weg.’
Hij antwoordde: ‘Nee, mama.’ Toen hij klaar was met eten, ging hij onmiddellijk weg. Onderweg sprak hij tot zich zelf: ‘Als ik hier bij deze begraafplaats boor, kom ik eerder bij tante. Maar als ik een omweg maak ga ik moe worden.’ Hij dacht niet verder na en boorde bij de begraafplaats. Het was al pik donker. Maar voordat je tot tien kon tellen was hij al bij tante Martha.
Hij groette beleefd en zei tot zijn tante: ‘Mama heeft die geroosterde kip laten halen.’
Tante zei: ‘Mijn jongen, zeg aan je moeder dat ik hem niet meer heb kunnen roosteren. Maar morgen zal ik hem vroeg voor haar brengen. Laat ze mij niet kwalijk nemen.’
Hij zei: ‘Het is goed, tante. Ik ga weg.’
Onderweg ontmoette hij enkele vrienden van hem. Zij zeiden: ‘Hugo, kom laten we bamie gaan kopen.’
Hij vroeg: ‘Hoe ver gaan we die bamie kopen?’
Zij antwoordden: ‘Het is niet ver van hier. Het is net hier op de hoek. We gaan ook een bamie voor jou kopen.’
Hij stond te wikken en te wegen en zei toen: ‘Oké, laten we snel gaan.’ Toen ze de bamie gekocht hadden, zaten ze naar de televisie in de warung te kijken. Hugo schrok zich dood toen hij zag dat het al twaalf uur 's nachts was. Hij zei: ‘Laten we vlug weggaan. Mijn moeder vermoordt me vannacht.’
De jongens wilden niet weggaan maar Hugo drong er op aan dat ze voort moesten maken. Bij het paadje van de begraafplaats zei één van de jongens die Rendi heette: ‘Ik ga hier niet langs. Ik zal een omweg maken.’
De anderen zeiden: ‘Oké, dan ga jij alleen lopen.’