Gedichten
(1882)–Allard Pierson– Auteursrechtvrij
[pagina 95]
| |
[pagina 96]
| |
't Vertrouwen brak!
Hoe is ze omfloerst, mijn levenszon!
Het oog staat strak,
Nu zelfs niet meer een tranenbron!
Een somb're klacht,
Beklemt, doorwoelt mij de enge borst!
o Vrucht'loos smacht,
Wiens dwaze geest naar 't hoogste dorst!
Of 'k traagheid smeek:
‘Spreid mij het rustbed, ik ben moê’:
Tot wuftheid spreek:
‘Reik mij den zwijmelbeker toe!’
En 't wijsheid schijnt,
Te zeggen: ‘morgen sterven wij!
Een wonde schrijnt
En spot met iedere artsenij.
|
|