Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh(1648)–Dirck Pietersz. Pers– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De gulden Eeuwe, onder Saturnus. DE Eeuw, de gulden Eeuw, was sonder Opperhooft, Daer sonder Wetten, trouw' en liefde wierd gelooft. Daer was noch schroom, noch straf, noch boeyen, pley noch banden, Maer yder was gerust, noch vreesde 's Rechters handen. Men velde geenen boom om een uytheemsche kust Te soecken, maer haer land was al haer vreughd en lust. Men delfde graft noch wal voor schanssen noch om steeden, Men hoorde geen trompet, noch liet geen wapens smeeden. Maer sonder 's krijgers hulp genoot elck sijne vreughd, En door dees soete weeld, leefd yder in geneughd. Het land behoefde ploegh, noch schop noch vorck te snijden, Maer bracht uyt hare schoot, de vruchten t'allen tijden. Elck bloeyde in sijn tier, de eyckels en het graen, En wat sijn hert gelust, dat vont hy voor sich staen. 't Was een gestade Lent: En Phoebus gingh sich baden, En queeckte veld en bloem met allerley cieraden. Het windjen speelder soet: daer droop een honigh vloet, En 't saligh volck was vroom en Godlijck van gemoed. Vorige Volgende