Mijn tegenstem(1975)–Hugues C. Pernath– Auteursrechtelijk beschermdGedichten 1966-1973 Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] De nijd Niemand nadien. Dit land bewaart de schade niet Alleen de ondergang. Hier ontbreken: Een tegel, een processie, een akker en een graf En ook dit einde heeft geen belang. 5[regelnummer] Hier bepaalt het jaar krampscheut of vervoering Voor dezelfden die ons zullen verslaan. Geen spoor wordt weggevreten. Wat beschreven werd bekwamen wij door schaamte, Of door geheel een mensenleven dat volstond 10[regelnummer] Verwekt werd en wentelde als een kwalijk getij. Geen keuze. Duisternis bedekt de wreedheid, De oeverloze diepte, en geen klacht weerklinkt Van mens tot mens geen woord. Welke schaamte zal zich van ons meester maken? 15[regelnummer] Welke droefheid ons bedaren? Ik kwam terug En ik voelde mij getroost. Men kan schrijven, ijlend herhalen wat pijn doet Wat als waarheid vreselijk vernielt, een woeker Rottend doch voortdurend. 20[regelnummer] En zo is het beter dat er niets is. Na elke reis, het overvloeien. Mijn oogwit Dat nieuwe pigmenten kiest, en randen raakt. Ik vernoem meer en minder, mijn medeplichtigen Mijn begerige gebaren. Met de schande meet ik 25[regelnummer] Misschien het ouder worden, een warmte Die verzadigt en verteert. Of misschien verblijft. Vorige Volgende