Jacques Perk(1902)–Betsy Perk– Auteursrecht onbekendGeschetst voor 't jong Nederland der XXe eeuw, met onuitgegeven prozastukken, gedichten en portretten van den dichter Inhoudsopgave Waarom ik zoolang draalde. Ter zijner nagedachte. Jocchie. Verwante zielen. De hoogere burgerscholier. Toetreding tot de Waalsche kerk. Nog eens Valkenburg en ‘De geest der ruine’. Gezamenlijke tooneelstudiën. Vervolg verwante zielen. Ons beider drama. Zijn eerste kennismaking met kritiek. Zijn eigen drama Herman en Martha. Numero VI. Onwillekeurige zusterlijke herinnering. Grootpa's speelgoed doos. Intermezzo in 't belang van een zielkundig vraagstuk. Schrik te midden der beroepskeus. Briefwisseling met den hoogleeraar Alberdingk Thijm. Onze jonge denker te Haarlem. Inleiding tot een autobiografie. Vermoedelijk eerste klinkdicht: ‘Joost van den Vondele's tweehonderdsten sterfdag’. 't Jaar 1879, als dat zijner wijding tot dichter. De student in de rechten. De dichter der sonnetten. Brief aan mr. Vosmaer over de sonnetten voltooid in '79. Uitleg der Mathilde van den dichter zelven. Vervolg verwante zielen. Gedicht ‘Brand’. Staan op eigen beenen en zoo al wat meer. De scheiding. Sonnet aan de zuster zijner ziel. Bezoek met X. te Spa. Kleine grootheden, groote kleinheden. Onze pen. Zomergedachten. Brieven uit Laroche. Poëzie en proza van hem zelven. Het Edentheater in Brussel. Een nieuwe schouwburg te Brussel. Terug naar '79. De Mathilde in sonnetten. Sonnet aan haren vader. Eerste lied aan haar. Antwoord op belangstellende vragen. Afscheidsregelen tusschen dichter en jonkvrouw. Nog uit dienzelfden tijd. Brieven uit Laroche. Uit den winter van 1880. Eigen brieven. Toelichting tot den Sonnettenkrans, verschenen in den Spectator. Jacques Perk criticus van den Spectator. Aan Hooft. Over zee naar Muiden. De schim van P.C. Hooft, opgedragen aan zijn vriend Dr. Doorenbos. Brief van 28 april 1881. Nog eens verwante zielen. Nieuw bezoek te Luik, (5 mei '81). Vertrouwelijkheden. Te veel dichter om criticus te zijn. De Luiker tunnel. Waarom hij steeds blijde oogen had, sonnet. Het geheim der Mathilde opgeklaard. Nog even ‘Herman en Martha.’ Zes maanden na dien. Karakteristiek dichterwoord. De ‘Beatrix’ en de ‘Mathilde.’ Belijdenis-sonnet. Brief van 20 juni '81. Ontstemming, vermoedelijk door begin van ziekte. Na de huwelijksfeesten. Examen. Brief van 20 sept. 1881 over zijne studiën. Zijn dichterroem door hem zelf geschetst. Naar Amsterdam geroepen en niet gegaan. 22 oct. Levensgevaar. Beide laatste oct. dagen. 1 nov. 1881. In luik en in Amsterdam. Door wie of wat werd mij zijn heengaan aangezegd? Zelf naar Amsterdam. Op het Ooster Kerkhof. Verzen aan zijn groeve. Zijn monumentale grafsteen. Bezoek uit Spa. Een Mis te Spa en zijn mis-sonnet. O, eerste van november! Van Luik naar Brugge. In O.L. Vrouwekerk te Brugge. Nagelaten historische- en wijsgeerige artikelen van den dichter. Historisch romantische schetsen (met eene kleine inleiding en nabetrachting betreffende eenige personen uit de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, vooral in de eerste helft der 17e eeuw.) Einde. Iets over algemeene geschiedenis. Wijsgeerige artikelen. Inleiding. I. Gedragslijn tegenover den medemensch. Iets over den mensch. Over de inbeelding. Liefde en verliefd zijn. Het genie. De tooneelspeler. De dichter. Proeven van prozastijl. Aangenaam gezelschap. (Uit: de familie Perk op reis; een soort journaal.) (2e gedeelte van het 3e hoofdstuk.) (Uit het tweede hoofdstuk van 't zelfde werk.) Reizen. Een razend galant avontuur. (Uit hetzelfde hoofdstuk...) Arme mijnwerker! (Uit hetzelfde hoofdstuk-) Minnebrief van Damon aan Fillis. Aan Droogstoppel. Een vroolijk Fransje.