Vorming van welzijnsbeleid
(1972)–Bram Peper– Auteursrechtelijk beschermdEvolutie en evaluatie van het opbouwwerk
[pagina 375]
| |
Bibliografische wegwijzer in het opbouwwerkNuttiger dan het opstapelen van boeken en artikelen, die in de voetnoten reeds zijn genoemd, in een literatuurlijst, lijkt mij een wegwijzer in de literatuur over het opbouwwerk. Met name bestemd voor de lezers, die niet zo bekend zijn met dit veld. Daarbij moet worden volstaan met een bescheiden greep uit die literatuur en een beperking tot, in hoofdzaak, het Nederlandse opbouwwerk. Wie meer wil weten, kan terecht bij de literatuurvermeldingen, die in de hier behandelde boeken/artikelen zijn te vinden. | |
Inleidende beschouwingenDe belangrijkste Nederlandse inleiding is nog steeds die van J. Boer, Opbouwwerk, Arnhem 1968, een gewijzigde tweede druk, eerder verschenen onder de titel: Maatschappelijk Opbouwwerk. Dit boek is belangrijk omdat het een grote invloed heeft gehad op het opbouwwerk; het representeert een nogal ‘idealistische’ opvatting over het opbouwwerk, d.w.z. dat het weinig werk maakt van de analyse van de maatschappelijke problemen waar het opbouwwerk een antwoord op zou moeten geven. Al is de tweede druk in dit opzicht wat kritischer dan de eerste. Het geeft verder een verdienstelijk overzicht van de ontwikkeling van begrippen, terwijl het tevens een aantal ‘cases’ bevat; belangrijk is ook het werk van A.J.M. van Tienen en W.A.C. Zwanikken, Opbouwwerk als sociaal-agogische methode, Deventer 1969, vooral omdat beide auteurs een betrekkelijk invloedrijke positie in het op- | |
[pagina 376]
| |
bouwwerk(beleid) innemen. Het werk bevat interessante informatie over de geschiedenis van het opbouwwerk, introduceert nieuwe begrippen, vermeldt het nodige over de methodiek en strategie en beschrijft enkele ‘cases’. Het zwaartepunt van het opbouwwerk wordt gelegd in de beïnvloeding van kleinere sociale verbanden (vandaar o.a. sociaal-agogische methode). De belangrijkste bezwaren tegen het boek zijn wel de gebrekkige analyse van de sociaal-institutionele context waarin het opbouwwerk functioneert, benevens de weinig heldere begripsvorming; een aardig overzicht geeft ook de publicatie: Community organization in de Nederlandse samenleving (publ. nr. 30 van de NRMW), Den Haag 1962; een snelle introductie - niet slechts in het opbouwwerk, maar ook in het hele beleidsterrein van CRM - geeft de populaire uitgave van Teleac, getiteld: Bij leven en welzijn, Utrecht 1970; een overzicht van achtergronden en begrippen geeft A. Pals-Ghoos, Maatschappelijk Opbouwwerk, Community Development, Community organization, Leuven 1968; de invloed van de Amerikaanse ‘community organization’ maakt het noodzakelijk enkele studies te noemen. In de eerste plaats Murray G. Ross, Gemeenschapsorganisatie, Arnhem 1957; een beknopt maar voortreffelijk overzicht - tot 1960 - is te vinden bij: H. Hulshoff, Kernpunten ener literatuuranalyse betreffende de Amerikaanse community organization, 's-Gravenbage 1961; recent van Murray G. Ross (with B.W. Lappin) is: Community organization, New York 1967; crisis in en kritiek op de Amerikaanse ‘community organization’ kan men o.m. vinden in goede bijdragen van H. van den Berg, ‘De wisselwerking tussen sociologie en sociale arbeid in de Verenigde Staten’, in: Mens en Maatschappij, 42e jrg., nr. 5, september/oktober 1967, blz. 399-417, van Henry J. Meyer/Eugene Litwak/Edwin J. Thomas/Robert D. Vinter en Herbert J. Gans, in: Paul F. Lazarsfeld, William H. Sewell en Harold L. Wilensky (eds.), The uses of sociology, London 1968, resp. blz. 156-190 en 437-476, en in de bundel van Ralph M. Kramer en Harry Specht (eds.), Readings in Community Organization Practice, Englewood Cliffs 1969. | |
BeleidVoor een snelle oriëntatie in de beleidsopvattingen kan men o.m. terecht bij de brochure van het ministerie van Maatschappelijk Werk, De mens in zijn samenleving, Den Haag 1958; eveneens de departementale publicatie, De eerste tien jaren van het ministerie van maatschappelijk werk, Den Haag 1962; verder bij de vier bundels van artikelen en voordrachten van G. Hendriks, Opbouw van de samenleving, resp. 1963 (I), 1964 (II), 1968 (III) en 1971 (IV), eveneens uitgegeven door het ministerie; verder van G. Hendriks, Sociale wijkopbouw, uitgave CRM, 's-Gravenhage 1967, en Social planning and community development, uitgave CRM, 1967. | |
OnderzoekEr is maar weinig onderzoek in het opbouwwerk verricht. Het beste is | |
[pagina 377]
| |
vooralsnog dat van Ralph Kramer, Community development in Israel and The Netherlands, Berkeley 1970; verdienstelijk is ook de scriptie van M. Traas, Verkenningen t.a.v. opbouwwerk in Nederland, 1969, en samenvattend gerapporteerd in: Fase, kaderblad van de Moderne Jeugdraad, 8ste jrg., 1970, nr. 1, 2/3 en 4/5; interessant materiaal levert ook: B.H.W. Oonk, Regionale welzijnsstichtingen in het zoeklicht, Afdeling Sociologie van de welzijnszorg Sociologisch Instituut Nijmegen 1970; voor opbouwwerk in de stedelijke sfeer zijn te noemen: A.C.M. de Kok, Opouwwerk in een industriestad, 's-Gravenhage 1969, en L.J.G. van der Maesen, Bijlmer, een modelstad voor inspraak?, 's-Gravenhage 1970; voor de zgn. ontwikkelingsgebieden kan nog steeds verwezen worden naar de fraaie studie van J.A.A. van Doorn (rapporteur), De Nederlandse ontwikkelingsgebieden, Schets van de sociale problematiek, 's-Gravenhage 1960; een interessante ‘case’ uit het bijzonder opbouwwerk is: J. Halbertsma, Mensen van goede wil in het opbouwwerk, 's-Gravenhage 1970; verder bevatten sommige van de zgn. NIMO cahiers onderzoeksverslagen. Deze cahiers worden uitgegeven door het Nederlands Instituut voor Maatschappelijke Opbouw te 's-Gravenhage. | |
Analyse/kritiekDe belangrijkste analyses van en kritiek op het opbouwwerk zijn geleverd door: A. Houttuyn Pieper, Naar een sociaal-wetenschappelijke doorlichting van het maatschappelijk opbouwwerk, in: H.A. Becker (red), Democratie en sociaal onderzoek, Utrecht 1966, blz. 120-134; en G.P.A. Braam, Opmerkingen over de machtspositie van het maatschappelijk opbouwwerk in grote steden, in: Mens en Maatschappij, 41ste jrg., nr. 4, juli/augustus 1966, blz. 329-340, en G.P.A. Braam, Social work as a means to social change, in: Sociologica Neerlandica, vol. VI, nr. 2, 1970, blz. 155-167, waar trouwens het hele welzijnsbeleid ter sprake wordt gebracht; knap is ook de analyse van Ralph Kramer, o.c.; zie verder nog Bram Peper, Afbraak van het opbouwwerk?, een beleidssociologische kritiek, in: Mens en Maatschappij, 44ste jrg., nr. 2, maart/april 1969, blz. 113-134; tenslotte een goed rapport - van W. Hoebink, A. Houttuyn Pieper, P. Ploeger, Mady A. Thung en R.A.E. Zijlman - getiteld: Kanttekeningen, publ. nr. 34 van de NRMW, Den Haag 1965. | |
TijdschriftenEen speciaal tijdschrift, gewijd aan het opbouwwerk, is het NIMO bulletin, dat sinds 1967 verschijnt; verder zijn beschouwingen over opbouwwerk te vinden in tijdschriften als De Schalm, dat in 1971 overigens is opgeheven, in het Tijdschrift voor Maatschappelijk Werk (sinds 1972 genaamd: Mens en Welzijn), in Volksopvoeding en tenslotte in het beste tijdschrift op welzijnsgebied: Maatschappelijk Welzijn. |
|