Verantwoording
De beginselen van het Frans-Klassicisme zijn in ons land het meest bekend geworden door de twee verhandelingen op rijm die Andries Pels aan de theorie van de dichtkunst, met name de toneelpoëzie gewijd heeft. In 1973 heb ik ingevolge een opdracht van de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk een editie bezorgd van Q. Horatius Flaccus Dichtkunst, Op onze tyden, én zéden gepast. Vervolgens is me ook de uitgave van Gebruik én Misbruik des Tooneels opgedragen. Daarmee zijn nu twee belangrijke bronnen voor de Nederlandse variant van de Franse klassicistische toneeltheorie voor een groter publiek van belangstellenden beschikbaar.
Het Gebruik én Misbruik des Tooneels is trouwens niet alleen voor de literaire theorie van belang, maar ook voor de geschiedenis van het Amsterdamse toneelleven. Zo bevat het boek interessante gegevens over de bezwaren die men van de zijde van kerk en staat tegen het toneel had. Daarnaast gaat Pels ook vrij uitvoerig in op de verschillende richtingen die onder voorstanders van het toneel zijn aan te treffen, waarbij hij heftig partij kiest voor de opvattingen van Nil volentibus arduum, en tegen die van Jan Vos.
De tekst van de uitgave is die van de eerste druk van 1681, de enige die bij Pels' leven het licht heeft gezien. Evidente drukfouten zijn verbeterd (438 maaar; 1339 huun'; de komma na r. 482 is veranderd in een punt, evenals die na r. 632; de punt na r. 681 is veranderd in een komma).
Verschillende mensen hebben me bij de voorbereiding van deze editie geholpen. Anne-Ruth de Vrede heeft me inzage gegeven van haar doctoraalscriptie over Gebruik én Misbruiks de Tooneels, vervaardigd tijdens haar studie aan het Instituut voor Theaterwetenschap te Utrecht. Drs. B. van Selm te Leiden heeft me belangrijke inlichtingen verschaft over het door Balthasar Huydecoper vervaardigde uittreksel uit de notulen van Nil volentibus arduum. Nel Hesselink is me behulpzaam geweest bij het persklaar maken van de tekst. De gevolmachtigde van de redactieraad van de reeks Teksten en Studies, Dr. P.J. Buijnsters, heeft me verschillende suggesties gedaan voor aanvullingen en verbeteringen. Hun allen ben ik zeer erkentelijk.
December 1977
Maria A. Schenkeveld-van der Dussen