Eerste tooneel.
bezig met een rok uit te kloppen.
Welaen! nog eerst dit wambuis naer de Sint Salvatorsstraet, by meester Winrik gedragen, en dan... O hemel! dan is het 't groote werk: ik trouw met baes Snede, myn meester en voogd, en zeg een' laetsten vaerwel aen liefde en geluk. Ach! Simoen! gy waert de gene met wien ik eens zalig myne dagen had mogen slyten; maer de Hemel, helaes! heeft het anders beschikt! En toch... ik wenschte voor alles ter wereld dat dit huwelyk mislukken kon, zonder dat nogthans de weigering van mynen kant mogt voortkomen.
(Men hoort Uilenspiegel achter de schermen het begin van het volgende lied zingen.)
Ha! daer is onze vriend Thyl, die altyd vrolyk is.