[linkerbladzijde]
26 january
's Middags 12 uuren begaf ik mij na Het Paardshoofd, waar zig 88 stemgeregtigde bevonden.
Het municipaliteitslid H. Vlasblom deed te half een een korte dog kragtig en gevoellige aanspraak, koos daarna volgens artikel 13 van het reglement drie persoonen tot stemopneemers als A. Kok, J. v. Leeuwen en H. Wentel.
Deze opende daarop de stemming aldus: A. Kok las voor het 11e artikel wie al geen stemgeregtigde waaren en verzogt zo er zodanige prezent waaren zig te absenteeren.
Daarop trokken allen een voor een nummer. Ik had er 45. Hierop las A. Kok de verklaaring voor die elk stemgeregtigde doen moest na articul 11, die alle deeden, en ik meede, met deze bepaaling voor zover het mijn vaderland betrof.
Hierna werd elk stemgeregtigde bij de nummer af in een andere kamer (nadat alvoorens de oudste en jongste zig bij de 3 stemopneemers hadden vervoegt) geroepen, waar eenieder op een papier, 't welk met een ormel en zegel omgekreukt was, zijn persoon zetten, laatende het zien of het leesbaar was, en het daarna steekende in een geslooten bus.
De bus geoopend en de stemmen opgenoomen zijnde, zo zag men
dat de burger K. Duim had |
22 stem |
de burger A. Kok |
16 dito |
Johs van Leeuwen |
15 dito |
Hk. Wentel (die ik had gestemt) |
14 dito |
Dus had geene dezer 4 persoonen een meer als het half getal der stemmen, dat is 45 stemmen, waarom de stemming omtrent deze 4 persoonen herdaan moest