17 december
De weersgesteldheid van dit jaar 1795 is over 't geheel genoomen bijzonder geweest.
Nadat de lang duurende winter na maart geweeken was, had men geene harde winden. In april was het doorgaande stil, met een oostenwind, 't geen zeer veel toebragt om de ondergestaane landen te doen droog worden, omdat het water door deze oostenwind na de Noordzee gevoerd, de Zuiderzee zeer laag maakte, in de binnenwaters te ontvangen.
In de maand mai had men eenige heette dagen dog verders koud. Juny was tot de helft meestal zeer warm dog daarna koel, duurende dit tot half augustus, wanneer men tot het laaste van october meestal zeer warm schoon weder had.
November & december waaren meest stormagtig. Zeer veel noordenwinden had men in dit jaar.
De graanen rijpten rondsom langzaam, dog ongemeen vol, zoals dezelve ongewoon schoon werden ingeoogst en de oogst bijzonder voordeelig was. Dog met dit al heeft men zulk een duuren tijd niet meer beleeft, geldende de zak tarw 17½ en de zak rog 15¼ gulden tot de laaste marktdag toe, wanneer er eenige verandering kwam.