Syntaktische-elementenlijst

zo'n/zulk/zulke

We kunnen drie soorten zn's onderscheiden:

A. zn's met een mv (die zijn met /ən/ en met twee, drie enz. te verbinden):

/ən/ koe, twee koeien

Hier zijn zo'n (ev)/zulke (mv) getalsaanduiders:

zo'n koe, zulke koeien

B. zn's zonder die twee verbindingen, maar mogelijk na bv. vol

een vlees (uitg.)	|	vol vlees
twee vlezen (uitg.)	|

Hier is zo'n onmogelijk, maar zulk (zulk vlees, het vlees) en zulke (zulke boter, de boter) duiden genus aan.

C. een kleine groep zn's zonder tw en zonder mv (abstrakte begrippen, bv. hoop) waarbij een verbinding na vol ontbreekt:

(we)	(kregen)	[mooi weer]		|	(ik) (was)	[vol hoop]
		[mooie weren]	(uitg.)	|	(ik) (kreeg)	[twee hoop]
(de lucht)	(zat)	[vol weer]	(uitg.)	|

Hier is zulk (zulk weer/het weer) t.o. zo'n (zo'n hoop; de hoop) meestal eveneens genus-aanduider.