staatwoord
Bwbn dat een bep. kan krijgen die parallel loopt met een vv, een mv of (?) een lv:
(ik) (ben) [afhankelijk van hulp] (‘vv’)
[te zout voor de gasten] (was) (de soep) niet (‘mv’)
[die rommel zat] (ben) (ik) niet (‘lv’?)
Een staatwoord betekent ‘een gesteldheid van het ond. of van een hulpww-lv’.