Syntaktische-elementenlijst
(2014)–P.C. Paardekooper– Auteursrechtelijk beschermdA. Indelings-kriteriumSplitsing is een vrij uitgebreid en ingewikkeld verschijnsel, dat een bezinning vraagt op indelings-kriteria. We moeten letten op:
Bij 1: bijna altijd levert een ww-p de plaatsen. Bij een zn-p zijn drie types mogelijk: die kleine huizen en die grote (nevensch.) Bij een bwbn-p is er één type: de nabep.: gek (is) op z'n kinderen Bij 2: -
Bij 3: balansschikking levert geen enkel geval van splitsing, alle gevallen hebben bijna-nevenschikking en/of nevenschikking;
Bij 4: de volgorde van de delen is - afgezien van die bij het ⵠ - bijna altijd dezelfde;
Bij 5: de plaatsen van de splitsing zijn - bezien vanuit het gesplitste patroon bijna altijd a. voor een nabep., b. na een voorbep. en bij nevensch. en bijna-nevensch. voor het nevensch. vw:
Konklusie: het beste indelings-kriterium lijkt het ww-p, omdat het de meeste plaatsen levert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Ww-patroonplaatsenVan de twee (zelden drie) plaatsen die gesplitste elementen herbergen, komen de uitloop en het ⵠ het vaakst voor.
1. uitloop
Hier vinden we alle nabep. en alle helften van nevenschikkingen:
2. ⵠ
Bij splitsingen met als eerste plaats het ⵠ moeten we twee (drie?) totaal verschillende types onderscheiden:
a. een weinig beperkt type met ‘omgekeerd volgorde’:
Het blijkt dat zn/bwbn en afgesplitste voorbep. allebei plaatsen bezetten, waar ook het hele patroon kan staan.
b. een sterk beperkt type:
De beperkingen zijn:
α. op het ⵠ staat heel vaak een direkt vra. woord; β. het hoofdww is beperkt tot denken, fluisteren, horen, lopen, vermoeden, verwachten, vrezen, willen, zeggen, zitten; γ. dat is par.-loos en er is een achter-pv.
(Het vra. woord is voor mij vervangbaar door een zn-p, maar niet iedereen zal dat als ABN aanvaarden: onze buurman (hoor) (ik) dat binnenkort gaat verhuizen) Als het om een vra. woord in een nabep. gaat, is splitsing vrijwel verplicht:
3. niet-ww eindgroep
a. vn-bw's
Zoals bekend zijn alle vn-bw's op dezelfde manier splitsbaar: het ‘vn’ heeft alle plaatsen die ook het ongesplitste ‘vn’ kent, en het vzaz komt in de niet-ww eindgroep:
b. zn-p's
De plaats van het afgesplitste vzaz is eveneens de niet-ww eindgroep, maar deze splitsing heeft twee beperkingen: hij wordt binnen het ABN niet aanvaard, en lang niet alle types zn-p's kennen hem, zo bv. het type vzaz + zn (op straat, na school, tegen sluitingstijd). Ondanks de verschillen moet er toch een samenhang zijn tussen a en b. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Konklusies1. bij de splitsingen blijken er twee soorten patroondelen te bestaan, die verwantschappen suggereren:
a. nabep. verwant met uitloop; b. voorbep. + zn/bwbn verwant met ⵠ t/m eindgroep.
De splitsingen brengen ons dus tot patroonvergelijking.
2. bij bijna alle types blijft eenzelfde volgorde van de delen bestaan; ze gedragen zich bijna allemaal gelijk. |
|